|
|
Mevrouw Marie Grubbe
Jens Peter
Jacobsen werd geboren op 7 maart 1847 in Thisted,
Noord-Jutland en stierf aldaar in zijn ouderlijk huis aan
tuberculose op 30 april 1885, 38 jaar oud.
Zijn literaire productie is
klein: twee romans, een bundel korte verhalen en een bundel
gedichten, die pas na zijn dood werd uitgegeven. Zijn
betekenis voor de Deense literatuur echter was en is nog
steeds groot.
Jacobsen studeerde van 1868 tot
1873 plantkunde aan de universiteit van Kopenhagen. Hij deed
veel veldonderzoek naar het plantenleven op verschillende
plekken in Denemarken en publiceerde de resultaten van zijn
onderzoeken in een botanisch tijdschrift.
In 1873 won hij een gouden
medaille van de universiteit van Kopenhagen voor zijn
verhandeling over zoetwateralgen (Desmidiaceae).
In 'Nyt dansk Maanedskrift', een
populair wetenschappelijk tijdschrift, publiceerde Jacobsen in
de jaren 1870-1873 zeven lange verhandelingen over Darwin en
over de evolutietheorie.
Hij vertaalde en publiceerde in
1872 'The origine of species' en in 1874-1875 'The descent of
man' en introduceerde daarmee Darwin in Denemarken.
Op het literaire vlak mislukte in
1868 zijn eerste poging om een gedichtenbundel te publiceren,
omdat hij geen geinteresseerde uitgever kon vinden.
In 1872 werd zijn eerste korte
verhaal (Mogens) gepubliceerd in Nyt dansk Maanedskrift.
Van 1873 tot 1882 schreef
Jacobsen twee romans: Fru Marie Grubbe (1876) en Niels Lyhne
(1880). In 1882 verscheen er een verhalenbundel en postuum een
gedichtenbundel in 1886.
Nadat in 1873 bij Jacobsen
tuberculose werd geconstateerd, stopte hij als wetenschapper
en wijdde hij zich verder aan de literatuur.
Jacobsen is door de Deense
literatuurhistorici lange tijd geplaatst in de stroming van
het naturalisme, een stroming die eind 19e eeuw in Denemarken
werd aangevoerd door de literatuurprofessor en -criticus Georg
Brandes (1842-1927). Brandes noemde zijn opvattingen 'de
moderne doorbraak'. Hij zette zich af tegen de romantische
verteltraditie. Volgens Brandes moesten schrijvers op een
realistische manier 'dingen ter discussie stellen'. Jacobsen
voelde zich verwant met deze stroming en met de ideeen van
Brandes.
Toch is Jacobsen niet zonder meer
in te passen in deze stroming. Dat was ook het oordeel van
Georg Brandes zelf, die kritiek had op de stijl die Jacobsen
hanteerde in zijn romans. Later herzag Brandes zijn mening en
was hij de drijvende kracht achter de Europese bekendheid van
Jacobsen als schrijver, door het moderne en experimenterende
in Jacobsens werk te benadrukken.
Zo ongeveer vanaf 1980 wordt
Jacobsens plaats in de Deense literatuurhistorie genuanceerder
bekeken en worden er premoderne tendensen onderkend in zijn
werk.
In de jaren 1880 en 1890 werd
Jacobsens werk vertaald, vooral in het Duits, en werd hij
beschouwd als behorende tot de top van de Europese literatuur
door mensen als de literatuurcriticus Georg Lukacs en de
dichters Stefan George, Rainer Maria Rilke, Thomas Mann, Hugo
von Hofmannsthal, Arthur Schnitzler, Stefan Zweig, James
Joyce, Herman Hesse, Robert Musil.
Over
het boek
Fru Marie Grubbe werd op
15-12-1876 in Denemarken uitgegeven, nadat Jacobsen vier jaar
aan het boek had gewerkt. De eerste druk was na tien dagen
uitverkocht. Voor het grote publiek was Jacobsen een
onbekende, hij had eerder een kort verhaal en de eerste twee
hoofdstukken van Fru Marie Grubbe in een tijdschrift
gepubliceerd.
De eerste ontvangst van het boek
was overwegend positief, maar er was ook verbazing, kritiek en
aarzeling. De gehanteerde stijl in het boek was nieuw en
onbekend voor Deense begrippen eind 19e eeuw en ook de
schildering van de sociale deroute van de hoofdpersoon en haar
verhouding tot mannen gaf aanleiding tot commentaar bij de
critici.
De hoofdpersoon, Marie Grubbe,
wijkt af van de sociale normen volgens welke ze zou moeten
leven, niet door bewuste overwegingen, maar door haar gedrag
en haar daden, omdat haar dromen en verwachtingen niet
overeenstemmen met de werkelijkheid.
Ze ontwikkelt zich van een
adellijke, jonge vrouw in een verschoppeling; van een
machtsbeluste, dweepzieke, op weelde gerichte vrouw naar een
inzichtsvolle, hardwerkende, werkvrouw.
De stijl en compositie van het
boek, de abrupte wisselingen in de beschrijvingen van
situaties en omstandigheden rondom de hoofdpersoon
weerspiegelen de veranderingen die plaatsvinden in haar leven
en haar gedachten. In het laatste kwart van het boek
verdwijnen langzaamaan de lyrische beschrijvingen en telt
alleen nog de nuchtere beschrijving van de werkelijkheid.
Marie
Grubbe
Marie Grubbe is een historische persoon. Jacobsen heeft haar
in zijn boek weer tot leven gewekt. Daarbij heeft hij geen
historische roman geschreven, hij is in het hoofd van Marie
Grubbe gekropen en heeft haar gedachten, haar emoties, haar
gevoelens beschreven. Hij heeft het verhaal van Marie Grubbe
gesitueerd in de periode waarin ze leefde, heeft die periode
geschetst, maar hij heeft geen geschiedenisboek geschreven.
Jacobsen heeft uitgebreid
beschikbare documenten over en uit de tijd waarin Marie Grubbe
leefde, bestudeerd. De historische feiten kloppen, maar spelen
geen hoofdrol in het verhaal. Voorop staat de persoon van
Marie Grubbe.
Eind 19e eeuw werden in
Denemarken de oude, overleefde normen en waarden van de
Romantiek ter discussie gesteld, wat weerstand opriep bij een
gevestigde elite. Ideeen over de plaats van de vrouw in de
samenleving, over de seksualiteit, over religie en
maatschappelijke machtsverhoudingen. Jacobsen sluit met zijn
beschrijving van het leven van Marie Grubbe aan op die
discussies, omdat hij in het leven van Marie Grubbe diezelfde
tweestrijd onderkende. Niet dat Marie Grubbe bewust overwoog
wat ze deed, maar omdat ze gevoelsmatig deed zoals ze deed.
Achterin het boek is een verklarende woordenlijst opgenomen.
Jan Baptist,
januari 2012
|
|
|