Jan Baptist |
|
De oude man die niet meer verder wil,
weg wil uit het verzorgingstehuis, wat niet lukt en daarom
besluit uit het leven te stappen en naar zijn overleden vrouw
te gaan. De dochter die niet wil accepteren dat haar vader
dement is en denkt dat hij met een goede verzorging nog een
aantal jaren gelukkig kan leven. De zoon en zijn gezin die de
vader niet meer kunnen verzorgen en de verzorging aan het
tehuis overlaten. Het tehuis dat zijn best doet maar niet meer
kan dan wat ze doet: oppassen dat de patient niet wegloopt en
zichzelf en anderen geen schade berokkent. Een verhaal over
oud en hulpbehoevend worden en hoe daarmee om te gaan. Vanuit verschillende vertelposities
beschrijft Kirsten Thorup in de roman Niemandsland (2003)
het verhaal van een oude, dementerende man die voor zijn
eigen bestwil en omdat de kinderen hem niet meer kunnen
verzorgen, in een verzorgingstehuis wordt geplaatst. Ze
creeert verschillende invalshoeken voor het verhaal, vanuit de
oude man, vanuit de dochter, vanuit de zoon en ook vanuit de
verteller. Waarbij de verschillende vertelposities en de vorm
van de vertelling (lyrisch vertellend, beschrijvend, in
dialoogvorm) elkaar afwisselen. Carl Sorensen is door zijn zoon en
schoondochter in een verzorgingstehuis geplaatst, omdat ze de
verzorging niet meer aankunnen. Zijn vrouw is zeven maanden
geleden overleden en hij is in die tijd hard achteruit gegaan,
beginnen te dementeren en afasie. Nu zit hij zeer tegen zijn
zin in het verzorgingstehuis. Hij wil weg, naar huis. Hij wil
naar het graf van zijn vrouw, er moeten bloemen gelegd worden,
maar het tehuis laat hem niet naar buiten, bang dat hij weg
zal lopen en in verwarde toestand rond gaat zwerven. Hij is kwaad op het personeel, op het
tehuis. Hij scheldt en vloekt wat hij anders nooit doet en
zijn beide kinderen altijd heeft verboden. Zijn gedachten zijn
nog helder, maar door zijn afasie kan hij zich niet meer
uitdrukken en zegt hij de verkeerde woorden. Hij weigert om te gaan met de andere
bewoners van het tehuis, ligt gekleed in bed. Hij heeft een
dochter en een zoon, de dochter (de vijftig net gepasseerd) is
acht jaar ouder dan de zoon. Zijn zoon heeft zijn winkel in
landbouwartikelen overgenomen, is getrouwd, twee kinderen.
Zijn dochter werkt freelance in de reclame en heeft een zoon
van begin twintig, die zich heeft aangesloten bij Scientology
en nu niets meer met zijn moeder te maken wil hebben, haar het
gebrek aan gezinsleven verwijt, haar altijd afwezig zijn,
gebrek aan warmte en aandacht in een eenouder gezin. De dochter die jarenlang nauwelijks
contact heeft gehad met haar familie, is het oneens met haar
broer over de opname van hun vader in het verpleegtehuis. Zij
vindt dat vader zich in zijn eigen omgeving en met hulp en
ondersteuning beter kan redden dan op deze vreemde plek. Ze is
bereid die verzorging op zich te nemen. Het hoofd van de
verpleging legt haar uit in welke conditie haar vader zich
bevindt. Als ze hem ziet, schrikt ze. Ze probeert contact te
leggen, maar hij herkent haar niet. Ze besluit kerst samen met
haar vader te vieren. Als ze alleen met hem is, vertelt haar
vader in gebroken zinnen dat haar moeder niet haar moeder is,
maar dat de jongere zus van haar moeder haar moeder is. De
tante waarmee ze altijd zo goed kon opschieten en die maar
zestien jaar ouder was dan zij, blijkt haar moeder te zijn, ze
wil het niet geloven. Carl Sorensen heeft altijd van zijn
vrijheid gehouden. 's Middags liet hij de winkel over aan zijn
vrouw en trok erop uit, de natuur in. Nu zit hij vast in het
verzorgingstehuis. Carl besluit op te houden met eten en
drinken. Hij wil naar zijn vrouw. Na zeven dagen komt er een
arts. Er wordt besloten hem in het verzorgingstehuis te laten
en niet over te brengen naar het ziekenhuis. Men gunt hem een
humane dood. Hij is 94. Ingenmandsland, in 2003 uitgegeven
door Gyldendal, werd door Kor de Vries uit het Deens in het
Nederlands vertaald en in 2007 uitgegeven door Cossee onder de
titel Niemandsland. © Jan Baptist, november 2008
|
|
|