Jan Baptist |
|
We maakten een autoritje door het
oostelijke deel van Hornsherred, reden langs Sælsø, door
Sønderby en Østby. Buiten Østby aan de linkerkant van de weg
werden we op een hoogte twee grote beelden gewaar, die onze
nieuwsgierigheid prikkelden. Ik reed het grintpad naar links
op, parkeerde in het gras en we stapten uit om de beelden van
dichterbij te bekijken. Er waren er niet twee, het was een
beeldengroep, de twee grote mensenfiguren waren met elkaar
verbonden door een balk gedragen door drie andere menselijke
figuren. Dit moesten we van dichtbij zien. We volgden het
grintpad rondom de hoogte in een poging dichterbij te komen.
Aan de andere kant van de hoogte stonden een oud huis en nog
meer beelden in een verwilderde tuin. Ik liep nieuwsgierig het
pad op de tuin in. Vanaf het grintpad achter me hoorde ik een
vriendelijke vrouwenstem zeggen: "Willen jullie naar mij?" Een
bejaarde dame kwam naar ons toe, ze bleek er te wonen. Op mijn
vraag of zij de beelden had gemaakt, antwoordde ze dat haar
man dat had gedaan. "Hij was beeldhouwer en pottenbakker en
schilder," vertelde ze. "En daarvoor was hij meubelmaker."
"‘Mijn vrouw schildert ook," zei ik, waarop we werden
uitgenodigd binnen te komen in iets wat vroeger en misschien
nu nog wel een museum was. Ze leidde ons rond door vier
ruimtes met hier en daar wat schilderijen en keramiek,
restanten van wat haar man hier ooit aan kunst had gemaakt. We
liepen door ruimtes met een lemen vloer en met spinnenwebben
aan het plafond en in alle hoeken. De schilderijen zagen eruit
als iets wat overblijft na een opheffingsuitverkoop. De
kunstenaar bleek in 1992 gestorven, 72 jaar oud, de vrouw was
nu 85. Ze had ook tien jaar jonger kunnen zijn gelet op haar
uiterlijk, de manier waarop ze zich bewoog en waarop ze
praatte. In hun jonge jaren hadden ze een vervallen zomerhuis
gekocht hier op de hoogte, die in vroeger tijden een schans
was geweest. Ze hadden het huis opgeknapt en uitgebouwd. Haar
man had zijn atelier in drie van deze ruimtes, waar hij altijd
energiek en vol met ideeen aan het werk was, zoals ze zei. Een
kamer onder het schuine dak was de slaapkamer van hun ene zoon
geweest. Hij was schilder geworden en had zijn atelier in een
ander deel van het bouwwerk. Hij had ooit het schuine dak
behangen met kranten en bladen met muziek; delen ervan hingen
er nog. Haar man had de grote mensenfiguren
buiten gemaakt. Aan een aan de voet iets beschadigd beeld zag
ik dat het binnenwerk was opgetrokken met hout en kippengaas,
daarop was cement aangebracht. Als schilder was hij figuratief
begonnen en later abstracter gaan werken, legde de vrouw uit.
Ze gaf ons een boekje met schilderijen en beschrijvingen van
een deel van zijn werk, schilderijen vol symboliek. Na ons bezoek aan het atelier leidde
ze ons rond in de tuin met beelden, die stilaan overwoekerd
werden door plantengroei. De naam van de kunstenaar: Edwin
Westergreen, Zweed van geboorte. Zijn vrouw en een zoon, die
ook schilder is, wonen nog steeds op deze plek. Haar andere
zoon en haar dochter wonen vlakbij, vertelde mevrouw
Westergreen. En haar kleinkinderen ook, natuurlijk, zei ze met
een blije uitdrukking op haar gezicht. We namen afscheid, liepen langs het
pad terug naar de auto, besloten daar om een met kniehoog gras
begroeid pad de hoogte op te volgen en nog wat rond te kijken.
Langs het pad, dat aan de rechterkant was afgezet met draad om
het pad te scheiden van de laagte beneden, waren jaren geleden
onder het draad poppen neergezet die er nu enigszins verweerd
uitzagen. Misschien ook een kunstuiting? Jan Baptist Augustus 2008 Sjælland, Denemarken |
|
|