Jan Baptist |
|
Lyø is een van de eilanden van het
eilandenrijk ten zuiden van Funen. Meerdere keren per dag
vaart er afhankelijk van het seizoen een veerboot van Faaborg
naar Lyø en Avernakø (een van de andere eilanden in hetzelfde
rijk) en weer terug naar Faaborg. Wij namen de veerboot van
10.00 uur naar Lyø, een reis van veertig minuten. Het was een
zonnige zomerdag, we maakten een lange wandeltocht over het
eiland, plukten jonge mais, zagen schilders het landschap
vastleggen in verf (ik gebruikte een fototoestel), genoten van
het landschap, de rust en het mooie weer. Om kwart voor vijf
waren we weer terug bij het vertrekpunt: de veerboothaven.
Volgens rooster zou de veerboot om vijf uur terugvaren naar
Faaborg. We zetten er nog even de pas in om mee te kunnen. De
veerboot was er nog niet, maar zou zo wel komen aanvaren.
Kwart over vijf, nog geen veerboot; half zes, geen veerboot en
het begon te regenen. Een groep wachtende passagiers nam het
wachtlokaal in bezit, wij schuilden onder een overkapping
samen met een ander stel; het begon harder te regenen. De
vrouw van het paar begon tegen ons te praten, vertelde dat de
veerboot stuk was, niet meer kon varen. Ze waren aan boord
geweest toen de veerboot met een flinke klap, zoals ze zei,
tegen de pier van de havenmond voer. Maar om half negen zou er
een boot voor sportvissers komen. Net toen ze dat had gezegd
kwam de havenmeester aangereden op een scooter en hij
bevestigde dat er een boot kwam van Svendborg, maar dat het
wel twee uur ging duren voor die hier was. Het was zes uur;
het regende nog steeds en het werd kouder, we waren gekleed op
zomervakantie: T-shirt en korte broek; en we begonnen honger
en dorst te krijgen. De voedselvoorraad die we mee hadden was
allang genuttigd. Het andere paar stapte op de fiets en reed
naar de worstenkraam een paar honderd meter het eiland op. We
besloten er ook heen te lopen, aten patat frites en dronken
fanta. Er was enige opwinding toen we
terugkwamen bij de haven. De groep in het wachtlokaal had
familie of vrienden gebeld en werd nu met een bootje
opgehaald. Even later kwam er een vissersbootje aanvaren met
passagiers voor Lyo. De passagiers werden uitgeladen en het
bootje voer leeg weer terug. We vermaakten ons een poosje door
naar een paar jongens en meisjes te kijken die van de dukdalf
in de havenmonding sprongen. Tegen half negen kwamen er meer
mensen, passagiers voor de veerboot van half negen die niet
kwam. Tegen negenen ontstond er weer wat rumoer, een paar
kenners zagen in de verte de vrijetijdsvissersboot
verschijnen. Vol verwachting keken we naar het naderen van de
boot. Het was hem inderdaad en om kwart over negen gingen we
aan boord. Eerst naar Avernako om de gestrande passagiers daar
af te halen. Gelukkig konden we binnen zitten in het vooronder
dat uitgerust was met tafels en banken voor een veertig
personen. Sommigen zaten buiten, maar er waren dekens die men
om zich heen kon slaan. Om half elf kwamen we aan in de haven
van Faaborg. Maar de vraag waar ik geen antwoord op
heb is, hoe het mogelijk is dat een veerboot die meerdere
keren per dag dezelfde route aflegt met 'een flinke klap'
tegen de pier vaart waar diezelfde boot al die andere keren
keurig langs vaart de haven in?
Jan Baptist augustus 2008 |
|
|
|